geluid en trillingen isoleren is mijn vak
akoestisch advies
advies & verkoop ontkoppelingsmaterialen
Op deze pagina vind je een een beetje achtergrondinformatie en een beknopt overzicht van de meest gebruikt akoestische termen.
Waar lucht door kan komt er geluid door. Voorbeelden zijn:
Luchtlekken hebben een serieuze impact op de geluidsisolatie. Van zodra je meer dan 40 dB aan directe luchtgeluidsisolatie moet behalen is een goede lekdichtheid een absolute vereiste.
Uitgangspunt: zonder luchtlekken is de Rw van het bouwelement 60 dB (dit is een goede geluidsverzwakkingsindex) dan wordt dit met lekken:
Elk luchtlek is een geluidslek maar niet elk geluidslek is een luchtlek. Ook zwakke plekken (met minder massa) in het bouwelement zijn akoestische lekken.
Voorbeelden van onzichtbare akoestische lekken:
Deze geluidslekken niet aanpakken gaat ervoor zorgen dat het bestaande glas vervangen door akoestisch beter presterend glas weinig geluidsisolatiewinst gaat opleveren.
Hoe zwaarder een materiaal hoe moeilijker het in trillingen gebracht kan worden.
Een ander belangrijk aspect dat een grote impact heeft op de geluidsisolatie is hoe goed een trillend materiaal zijn trillingen kan opleggen aan de omliggende luchtmoleculen, m.a.w. hoe goed het trillend materiaal geluid afstraalt.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen vrije en gedwongen buiggolven (veroorzaakt door de aan de zendzijde invallende geluidsgolven) in de wand.
Het is vooral de snelheid van de vrije buiggolven die bepaalt hoe de wand geluid gaat afstralen.
De snelheid waarmee de vrije buiggolven zich voortplanten hangt af van:
De grensfrequentie is de frequentie waarbij de snelheid van de vrije buiggolven in het materiaal gelijk is aan de snelheid van de geluidsgolven in de lucht.
Afstraling van geluid met frequenties onder de grensfrequentie
Onder de grensfrequentie van het materiaal waaruit de wand is samengesteld straalt de wand niet zo goed geluid af omdat de geluidsafstraling bepaald wordt door die van de gedwongen buiggolven.
In de zone onder de grensfrequentie stijgt de geluidsisolatiecurve theoretisch met 6 dB per frequentieverdubbeling en per oppervlaktemassaverdubbeling.
Rond de grensfrequentie van het materiaal kent de geluidsisolatiecurve van de wand een dip, de coïncidientiedip genoemd, omdat de wand goed geluid afstraalt.
De geluidsafstraling in dit deel van het spectum wordt bepaald door zowel de vrije als de gedwongen buiggolven.
Boven de grensfrequentie is er altijd wel een hoek van inval waarmee de geluidsgolf invalt op de wand waarbij er coïncidentie mogelijk is en daarom blijft de geluidsafstraling effiënt.
Ondanks de efficiënte geluidsafstraling stijgt de geluidsisolatiecurve theoretisch met 9 dB per frequentieverdubbeling.
We spreken van coïncidentie wanneer de snelheid waarmee de vrije buiggolven in het materiaal zich voortplanten even hoog is als de golfsnelheid van de geluidsgolven in de lucht.
De grensfrequentie is de laagste frequentie waarbij coïncidentie bij een scherende geluidsinval mogelijk is. Boven de grensfrequentie is er altijd coïncidentie mogelijk.
Geluidsgolven ontstaan door het trillen van objecten, bv een luidsprekermembraan, die door hun beweging de omliggende luchtmoleculen aan het trillen brengen en zo drukgolven veroorzaken.
Geen geluidsverstoring → luchtmoleculen bewegen niet → geen drukvariatie t.o.v. de atmosferische luchtdruk
De luchtmoleculen blijven ter plaatse maar bewegen wel rond hun evenwichtspunt. Het is dus niet de materie de "reist". De ene luchtmolecule tikt zijn buur aan die vervolgens weer zijn buur aanstoot terwijl zijn eigen beweging uitsterft en de evenwichtstoestand opnieuw bereikt wordt.
Dus kunnen we een geluidsgolf beschouwen als het verstoringspatroon dat wordt veroorzaakt door het reizen van geluidsenergie door een medium (zoals lucht, water of een andere vloeibare of vaste stof) terwijl de energie zich voortplant weg van de geluidsbron naar de ontvanger.
De golf draagt de geluidsenergie doorheen het medium, meestal in alle richtingen en steeds minder intens naarmate de golf zich steeds verder weg van de geluidsbron voortplant.
Geluidsgolven zijn longitunale mechanische golven. Dit wil zeggen dat de kortstondige verplaatsing van luchtmoleculen rondom hun evenwichtspunt in dezelfde richting van de geluidsgolf gebeurt.
Wanneer longitudinale golven door een bepaald medium reizen creëren ze zones waar de luchtmoleculen tegen elkaar gedrukt worden, met een verhoging van de luchtdruk t.o.v. de atmosferische druk tot gevolg. Daarnaast zijn er ook zones waar de luchtmoleculen verder van elkaar komen te liggen wat op zijn beurt weer een daling van de luchtdruk t.o.v. de atmosferische druk tot gevolg heeft.
Door die serie van onderdrukjes en overdrukjes t.o.v. de atmosferische druk plant de geluidsenergie zich voort.
Elk punt binnen het geluidsveld wordt gekenmerkt door volgende parameters:
De tijd waarin een geluidsgolf 1 cyclus (evenwicht-overdruk-evenwicht-onderduk-evenwicht) doorloopt wordt de periode (T in seconden) genoemd.
De frequentie = 1 / T (in Hz).
Frequentie is dus het aantal cycli per seconde.
Zuivere toon = geluid met slechts 1 frequentie. Zuivere tonen komen slechts zelden voor, meestal bestaat geluid uit meerdere frequenties.
Naast zuivere tonen zijn er ook klanken . Bij muziekinstrumenten zijn dat de grondtoon (zuivere toon) en de harmonische (hele veelvouden van de grondtoon). De amplitude van de harmonische is lager dan de amplitude van de grondtoon. Voorbeeld; het aanslaan van de snaar van muziekinstrument.
Lawaai = geluid met veel frequenties met elk een verschillende amplitude die gelijktijdig voorkomen.
De afstand die de geluidsgolf aflegt in 1 cyclus (evenwicht-overdruk-evenwicht-onderdruk-evenwicht).
Golflengte = geluidsnelheid in het medium / frequentie van het geluid
In lucht is de golflengte onafhankelijk van de frequentie van het geluid.
Enkel de luchttemperatuur heeft een impact op de geluidssnelheid en dus op de golflengte.
De parameters die een geluidsbron karakteriseren zijn:
Monotone bronnen, die slechts 1 frequentie produceren komen bijna nooit voor. De meeste geluidsbronnen produceren meerdere frequenties met elk een verschillende amplitude terzelfdertijd.
Als we het geluidsvermogen per frequentie of frequentieband meten dan kennen we het spectrum van de bron. Met een globaal geluidsvermogen alleen missen we de noodzakelijke info omtrent het spectrum om de juiste akoestische ingrepen te kunnen uitwerken.
Voorbeeld: 3 bronnen met elke een geluidsvermogen van 55 dB maar met een verschillend spectrum
bron 1
tertsband met middenfrequentie | geluidsvermogen |
80 Hz | 50 dB |
100 Hz | 50 dB |
125 Hz | 50 dB |
bron 2
tertsband met middenfrequentie | geluidsvermogen |
800 Hz | 50 dB |
1000 Hz | 50 dB |
1250 Hz | 50 dB |
bron 3
tertsband met middenfrequentie | geluidsvermogen |
2000 Hz | 50 dB |
2500 Hz | 50 dB |
3150 Hz | 50 dB |
Het geluid van bron 3 is het gemakkelijkst te isoleren.
Het geluid van bron 1 is het moeilijkst te isoleren.
Als de afmetingen van de puntbron klein zijn t.o.v. de golflengte van het geluid.
Niet alle bronnen stralen het geluid bolvormig uit. Vaak is er sprake van directiviteit.
De voorplanting van geluidsgolven in lucht is 100% longitudinaal (= in dezelfde richting van de verstoring).
In lucht is de geluidsnelheid afhankelijk van de temperatuur. Om gemakkelijk te rekenen gebruiken we 340 m²/sec maar de geluidsnelheid moet eigenlijk berekend worden via de formule:
geluidsnelheid = 20 x √temperatuur in graden K
De frequentie van het geluid heeft geen enkele impact op de snelheid van geluid in lucht.
In vaste stoffen zijn er naast longitunale golven ook nog andere types golven mogelijk waarvan in de bouwakoestiek de buigtrillingsgolven de belangrijkste zijn.
Dit type golven heeft een vaste snelheid die net zoals bij lucht enkel afhankelijk is van de temperatuur, de volumieke massa van het materiaal en de Young's Modulus van het materiaal. De frequentie speelt geen rol.
Hoe dichter de moleculen op elkaar zitten hoe sneller het geluid zich in de stof voortplant.
De snelheid van deze golven is wel afhankelijk van de frequentie. Hoogfrequente golven
Zuivere tonen komen zelden voor. De geluiden die ons omringen zijn meestal samengesteld uit meerdere frequenties die terzelfdertijd voorkomen (breedbandig geluid). Door middel van een FFT (Fast Fourrier Transform) kan breedbandig geluid ontbonden worden in zuivere tonen of frequentiebanden met elk hun eigen geluidsniveau.
Omdat voor een spectrale analyse een geluidsdrukniveau of een geluidsverzwakkingsindex per frequentie onoverzichtelijk zou zijn worden frequenties gebundeld in frequentiebanden.
Zowel octaafbanden als tertsbanden worden genoemd naar hun middenfrequentie.
De bandbreedte (het verschil tussen ondergrens en bovengrens) is groter bij de octaafband met middenfrequentie 125 Hz dan bij de tertsband met middenfrequentie 125 Hz.
= alle frequenties komen terzelfdertijd voor. Voorbeelden van dergelijke breedbandige signalen zijn:
Tertsbanden = 1/3 octaafbanden.
De blauwe tertsbanden zijn de tertsbanden waarmee in de bouwakoestiek rekening gehouden wordt.
tertsbands met middenfrequentie | ondergrens | bovengrens |
25 Hz | 22,5 Hz | 28 Hz |
31,5 Hz | 28 Hz | 35,5 Hz |
40 Hz | 35,5 Hz | 45 Hz |
50 Hz | 45 Hz | 56 Hz |
63 Hz | 56 Hz | 71 Hz |
80 Hz | 71 Hz | 90 Hz |
100 Hz | 90 Hz | 112 Hz |
125 Hz | 112 Hz | 140 HZ |
160 Hz | 140 Hz | 180 Hz |
200 Hz | 180 Hz | 225 Hz |
250 Hz | 225 Hz | 280 Hz |
315 Hz | 280 Hz | 355 Hz |
400 Hz | 355 Hz | 450 Hz |
500 Hz | 450 Hz | 560 Hz |
630 Hz | 560 Hz | 710 Hz |
800 Hz | 710 Hz | 900 Hz |
1000 Hz | 900 Hz | 1120 Hz |
1250 Hz | 1120 Hz | 1400 Hz |
1600 Hz | 1400 Hz | 1800 Hz |
2000 Hz | 1800 Hz | 2240 Hz |
2500 Hz | 2240 Hz | 2800 Hz |
3150 Hz | 2800 Hz | 3550 Hz |
4000 Hz | 3350 Hz | 4500 Hz |
De bandbreedte (het verschil tussen bovengrens en ondergrens) van de hogere tertsbanden is veel groter dan die van de kleinere tertsbanden.
Bij witte ruis is het geluidniveau van elke frequentie gelijk. Dat betekent dat het globale geluidsniveau van de lagere tersbanden lager is dan dat van de hogere tertsbanden omdat de lagere frequentiebanden minder frequenties bevatten.
Van geluidsniveau per tertsband naar globaal geluidsniveau.
Stel nu dat we onderstaande geluidsdrukniveau's per tertsband gemeten hebben. Wat wordt dat het globale geluidsniveau?
tertsband met middenfrequentie | geluidsdrukniveau Lp |
200 Hz | 41 dB |
250 Hz | 45 dB |
315 Hz | 46 dB |
400 Hz | 48 dB |
500 Hz | 55 dB |
630 Hz | 53 dB |
800 Hz | 49 dB |
1000 Hz | 47 dB |
1250 Hz | 45 dB |
Globale geluidsdrukniveau Lp= 10 x log((10^(41/10) + 10^(45/10) + 10^(46/10) + 10^(48/10) + 10^(55/10) + 10^(53/10)+10^(49/10) + 10^(47/(10 ))+ 10^(45/10)) = 59 dB
Van het geluidsniveau in tertsbanden kunnen we een globaal geluidsniveau berekenen maar een globaal geluidsniveau kan niet uitgesplitst worden in tertsbanden.
geluidsisolatiedokter
ondernemingsnummer BE0692.802.011
Copyright geluidsisolatiedokter.be 2024. All rights reserved.